Staatssecretaris ‘betreurt’ zaak tegen NS-concessie door Europese Commissie

Staatssecretaris Chris Jansen van openbaar vervoer ‘betreurt het’ dat de Europese Commissie de zaak voortzet tegen de NS-concessie voor het hoofdspoornet. Dat antwoordt de staatssecretaris op vragen van VVD-Kamerlid Hester Veltman. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is nu bezig met een reactie naar de commissie.

De Europese Commissie (EC) gaf de Nederlandse Staat in februari een ultimatum om binnen twee maanden het advies van de commissie op te volgen en een reactie te sturen. Doet Nederland dat niet, dan stapt de commissie naar het Europese Hof van Justitie. Volgens de Europese Commissie had Nederland volgens de Europese regels de concessie voor het hoofdspoornet niet onderhands aan de NS mogen gunnen en had Nederland een marktanalyse moeten uitvoeren of een deel van het hoofdspoornet buiten de concessie gehouden kan worden.

Maatregelen onbekend

De Europese Commissie legde Nederland in een ’met redenen omkleed advies’ ook maatregelen op. Wat de maatregelen zijn, is niet bekend en ook Jansen antwoordt niet op de vraag wat Nederland van de Europese Commissie moet doen omdat de procedure vertrouwelijk is. Volgens de staatssecretaris is zijn ministerie nu bezig een reactie op te stellen voor de commissie.

Jansen staat achter het besluit de concessie voor de periode 2025-2033 aan de NS te gunnen. Het besluit is volgens hem genomen na ’zorgvuldig en veelvuldig (markt-)onderzoek’. ’’Daarmee is aangetoond dat de markt niet in staat is een dergelijke integrale en samenhangende prestatie te verrichten en daarmee in een kwalitatief gelijkwaardig vervoersaanbod te voorzien’’, aldus Jansen. De staatssecretaris ontkent dat Nederland een marktanalyse had moeten doen. ’’De conclusie dat het onverstandig is om een marktanalyse niet uit te voeren, deel ik dus niet. Hierover is uitgebreid debat gevoerd met de Tweede Kamer.’’

‘Hoop dat EC niet naar Hof stapt’

Volgens Jansen blijft het ministerie in gesprek met de commissie. ’’In deze fase heeft Nederland de mogelijkheid te onderbouwen dat de besluitvorming rondom de onderhandse gunning van de concessie zeer zorgvuldig en binnen de grenzen van het Europese recht is geweest. Het ministerie van IenW hoopt dat de EC, na het lezen van onze reactie op het met redenen omkleed advies, niet naar het Hof zal stappen.’’

(c) Treinreiziger.nl