fbpx

Sprinter NS (SGM)

22 mrt 2009 16:48

De Sprinter is het eerste Nederlandse spoorwegmaterieel dat specifiek is ontwikkeld voor stadsgewestelijk vervoer. Daarom wordt het materieel ook wel aangeduid met SGM, wat staat voor Stadsgewestelijk materieel. De sprinter is op het Nederlandse spoor te zien sinds 1975.

Aanleiding
In 1970 voerde de Nederlandse Spoorwegen met Spoorslag ´70 een strikte scheiding in tussen Stoptrein en Intercity. Al één jaar eerder werd het toekomstplan "Spoor naar ´75" geïntroduceerd. In dit plan werden de Schiphollijn, de metro naar Amsterdam Zuidoost en de Oostlijn van de Rotterdamse metro, de Zoetermeer Stadslijn en de heropening van de spoorlijn naar Veenendaal en Rhenen genoemd en ook uitgevoerd.
Voor deze projecten achtte de NS het destijds nieuwe stoptreinmaterieel Mat ´64 niet geschikt, vanwege de korte halteafstanden. In het begin van de jaren ´70 maakte ir. N.H.C.E. Zeevenhoven van de dienst van Materieel en Werkplaatsen enkele schetsen van een dubbeldekstrein met een zogenaamde splitvloer (verlaagde vloer met zittingen op podesten). Van dit plan kwam niets meer terecht, waarna men de aandacht richtte op enkeldekstreinstellen.
Daarna heeft de NS nog overwogen materieel te bestellen dat gelijk is aan type MS 61 van de Parijse RATP. Toch koos NS uiteindelijk voor de ontwikkeling van eigen stadsgewestelijk materieel. In 1972 besloten de NS tot aanschaf van 15 proeftreinen volgens de Talbot-offerte. Deze serie wordt aangeduid als SGM-0.

Aflevering
De Sprinters zijn gebouwd door Talbot (nu: Bombardier Transportation) in Aken. Op 7 maart 1975 werd het eerste treinstel, de 2001, afgeleverd. Als laatste trein van de eerste serie werd op 4 november 1975 de 2015 afgeleverd. De oudste Sprinters zijn ouder dan de nieuwste treinen van Mat ´64. Omdat de treinstellen dienst zouden gaan doen op de Zoetermeer Stadslijn en de geplande stadsspoorweg tussen Utrecht en Nieuwegein, werden toiletten, eerste klasse en een doorloop tussen beide bakken achterwege gelaten.
Na de eerste serie, volgde een tweede serie. De in mei 1977 bestelde serie SGM-1 van 60 treinstellen werd vanaf 28 september 1978 afgeleverd. De serie SGM-2 werd besteld in juni en september 1981: 15 "tweewagenstellen" en 60 middenrijtuigen, voor verlenging tot (in totaal) 60 driewagentreinstellen. Deze SGM-III Sprinterserie ("drietjes") werd vanaf 1983 in bedrijf gesteld. De treinstellen kregen wel een toilet en een doorloop tussen beide bakken. In het tussenrijtuig kwam ook een eerste klas gdeel.

Techniek  
Aangezien de Sprinters waren bedoelt voor de korte afstanden met de nodige stations, was het wenselijk dat de in- en uitstaptijd beperkt werd. Om die reden heeft de Sprinter veel deuren en kan de trein snel optrekken (dus veel motorvermogen). Deze eigenschappen leverden de officiële bijnaam Sprinter op. Zo leveren 8 motoren van ieder 160 kW een vermogen van 1280 kW, waarmee de de tweedelige treinstellen van 0 naar de topsnelheid van 125 km/h kunnen accelereren in 72 seconden. Een elektrodynamische rem zorgt voor geringe slijtage van de remblokken. Ook de driedelige treinstellen kregen de naam Sprinter, hoewel ze door het hogere gewicht en het ontbreken van motoren in het middelste rijtuig lang niet zo snel konden optrekken.

SpitsPendels
Een tweetal Sprinters werden in 1994 verbouwd tot zogenaamde SpitsPendels en daarna ingezet tussen Rotterdam Centraal en Vlaardingen tijdens de spitsuren. Tijdens de verbouwing werd geprobeerd het in- en uitstappen te versnellen en een verhoogde capaciteit te creëren. Er werden zitplaatsen vervangen tot klapzittingen, staanplaatsen gemaakt door stangen in te bouwen en de eerste klasse werd verwijderd. Tevens werden de toegangen tot de balkons vergroot.

CityPendel
In 1997 zijn alle tweedelige Sprinters omgebouwd tot Stadspendel, voor inzet op de Zoetermeer Stadslijn en Hofpleinlijn. Later werd dit gewijzigd in CityPendel. De schotten tussen de afdelingen en balkons werden verwijderd, waardoor de treinstellen een meer metro-achtig interieur kregen, dus minder stoelen en meer staanplaatsen. Ook kennen deze treinstellen geen eerste klas meer. Daardoor kregen deze treinen al gauw de bijnaam statreinen.

Modernisering
Vanaf de zomer 2003 tot eind 2006 kregen alle driedelige Sprinters een midlife-revisie in de Deense vestiging van Bombardier te Randers. Het interieur is geheel vernieuwd en de scheidingswanden tussen de balkons en afdelingen zijn nu van glas. Het plafond is hoofdzakelijk in grijs en wit uitgevoerd, de vloer donkergrijs met kleurige spikkels. De middenbak heeft extra deuren gekregen, zodat alle bakken nu evenveel deuren hebben. Ook de tractie-installatie is aangepast, zodat de treinen sneller kunnen optrekken.
In het middenrijtuig is de conducteursruimte verdwenen, waardoor de tweede klas is vergroot, en zijn de balkons groter geworden. Ook hebben de treinen een automatische halteafroep en een passagiersinformatiesysteem: op elektronische lichtkranten worden de stations met aankomsttijden weergegeven. De buitendeuren sluiten automatisch na enige tijd, dit is dus niet altijd het teken dat de trein gaat vertrekken.
De gemoderniseerde Sprinters worden aangeduid als SGMm. Ter onderscheid werden de treinstelnummers verhoogd met 100, zodat deze treinstellen nu de serie 2936-2995 vormen. In september 2006 keerde de laatste gemoderniseerde driedelige Sprinter terug uit Denemarken. Na de driedelige Sprinters worden nu ook de tweedelige CityPendels vernieuwd. Deze revisie is in april 2007 begonnen en duurt tot 2009. De stellen zullen uit Denemarken terugkomen met een nummer in de 2100-serie, hiervoor wordt het stelnummer met 110 verhoogd, zodat er geen cijfers zullen komen die voorheen door Stoptreinmaterieel ´90 zijn gebruikt. De 15 stellen uit de eerste serie zullen hierbij worden voorzien van een bakovergang en alle 30 stellen zullen weer worden voorzien van eerste klas.

Nieuwe kleuren
Ook de kleurstelling werd veranderd. Voor het eerst sinds de jaren ´70 was de basiskleur niet meer geel, maar wit, aangevuld met blauw en geel. Naar aanleiding van deze nieuwe kleurstelling hebben treinliefhebbers de vernieuwde Sprinter de bijnaam Vlaflip gegeven.

Zuiniger
Door de revisie zijn de Sprinters zuiniger geworden. Het energieverbruik van de treinstellen vermindert met 25%. De revisie kost € 42 miljoen.

Bronvermelding
Tekst grotendeels overgenomen van Wikipedia. Eerste vier foto´s: www.torro-trains.com, daarna twee foto´s van Hildebrand van Kuijeren, gevolgd door twee foto´s van Mart Hopman. De laatste zeven foto´s komen van www.enkelspoor.nl.  Overige foto´s: Maurits Vink.