fbpx
Foto: Dave van Hattem

ProRail en aannemers tekenen convenant over spooronderhoud

ProRail heeft met de grootste spooraannemers een convenant gesloten waarbij tegemoet is gekomen aan de zorgen die aannemers eerder dit jaar uitten. ProRail ziet het convenant als verdere professionalisering van Prestatie Gericht Onderhoud (PGO) aan het spoor. 

In 2008 is ProRail op kleine schaal gestart om het onderhoud per regio aan te besteden via zogenoemde PGO-contracten. Die manier van aanbesteden kwam eind 2012 onder vuur te liggen toen aannemers kritiek uitten op het systeem. Het zou soms ten koste gaan van de veiligheid. Ook de inspectie was kritisch in een rapport dat maandenlang door het ministerie werd achtergehouden. 

Voor ProRail was alle commotie aanleiding om een audit te laten uitvoeren. Daaruit is een aantal pijnpunten naar voren gekomen. Die pijnpunten zijn vervolgens besproken met de aannemers. "De huidige migratie naar PGO droeg onvoldoende bij aan de gewenste operationele samenwerking alsmede aan de gewenste snelheid van prestatieverbetering" concluderen ProRail en de spooraannemers gezamenlijk in het convenant. 

Om de operationele samenwerking te verbeteren komt er nu een programmaraad met vertegenwordigers van ProRail en de spooraannemers BAM Rail, VolkerRail, Strukton Rail en ASSET Rail. Vanuit daaruit zal er een kennis- en opleidingscentrum worden opgezet. Ook gaat de programmaraad een database-managementsysteem opzetten. Daarin komt informatie wat waar ligt en wat de staat van het spoor op de betreffende plek is. 

De partijen zien het convenant als de basis voor een transitie naar een verbeterd contractmodel, PGO 3.0. Het voorkomen van vermijdbare storingen door middel van preventief onderhoud vormt de essentie van alle contracten.


Achtergrond


Wat staat er precies in de uitgevoerde audit? 
De audit naar de PGO-contracten is uitgevoerd door BdBProjectmanagement. Enkele (verkorte) citaten uit het rapport.

Vraag 1: Is de functionele specificatie leidend?
"NEEN, het realiseren van de vereiste conditie is leidend. (…)"

Vraag 2: Is in dit PGO-contract voldoende beschreven dat het gaat om het voorkomen van
storingen in plaats van het oplossen ervan?

"NEEN, de eerste prioriteit in het PGO contract is het voldoen aan de eisen met betrekking tot veiligheid en duurzaamheid; het realiseren van betrouwbaarheid & beschikbaarheid heeft een tweede prioriteit."

Vraag 3: Is de afbakening van de ‘scope of work’ voldoende eenduidig om tot eenduidige
prijsvorming te komen?

Subvragen:
a. Is de demarcatie tussen de verschillende soorten onderhoud voldoende duidelijk?
"JA, het is in beginsel duidelijk wat onderhoud is (verantwoordelijkheid opdrachtnemer) en wat vernieuwing is (verantwoordelijkheid ProRail). ECHTER er is een grijs gebied: vernieuwingen die niet bij de aanvang van het contract expliciet gedefinieerd zijn, kunnen door oprachtnemer alsnog worden voorgesteld, maar het staat ProRail vrij hier afwijzend op te beslissen terwijl opdrachtnemer toch kwaliteitsverantwoordelijk blijft."
b. ProRail bepaalt de vernieuwingen. Is deze info voldoende duidelijk als randvoorwaarde voor de PGO-contracten?
"JA, voor wat betreft de vernieuwingen die bij de aanbesteding al gedefinieerd zijn,
NEE, voor de vernieuwingen die lopende het contract door opdrachtnemer kunnen worden voorgesteld."
c. Ingangs-/uitgangscontrole: hoe wordt omgegaan met het kwaliteitsniveau bij aanvang
contract en bij oplevering?

"ONVOLDOENDE SMART, BIEDT TE VEEL RUIMTE, DISCUSSIE MOGELIJK."

Wat zijn de conclusies en aanbevelingen in het algemeen?
"De kern van de betreffende PGO contracten is technisch functioneel vastgelegd met eisen op het gebied van veiligheid en duurzaamheid met aanvullend stevige incentives voor betrouwbaarheid & beschikbaarheid. Sturing vindt daarmee meer plaats op technische kwaliteit dan op functionaliteit. Om nog meer functioneel te worden moet onderzocht worden of ook veiligheid en duurzaamheid (vooral opgevat als levensduur-duurzaamheid) meer functioneel beschreven kunnen worden. (..)"

"Voor (levensduur)-duurzaamheid is er de mogelijkheid om de budgetverantwoordelijkheid en de keuzes voor vernieuwingen meer bij de opdrachtnemer neer te leggen. Anders wordt de duurzaamheid en in het verlengde daarvan de beschikbaarheid meer het product van co-makership dan wellicht bedoeld is.
Juist dit ‘co-makership’ leidt tot een bepaalde mate van onzekerheid voor marktpartijen: hoe zal ProRail zich opstellen. Deze onzekerheid uit zich ook in de vraag hoe er op afwijkingen gecontroleerd zal worden. Daarmee wordt de risico-inschatting ‘hoe gedraagt ProRail zich’ een belangrijk onderdeel van de prijsvorming. Hierdoor kan willekeur de boventoon voeren. Dat lijkt niet gewenst." 

Foto: Dave van Hattem